STATUTEN
NAAM EN ZETEL
Artikel 1
1. De stichting draagt de naam: Stichting Behoud Historie Kunst en Cultuur Land van Vollenhove en zal tevens naar buiten treden onder de namen "Cultuur Historisch Centrum Vollenhove" en "Stadsmuseum Vollenhove".
2. De stichting heeft haar zetel in de gemeente Steenwijkerland.
DOEL
Artikel 2
1. De stichting heeft ten doel: het permanent bieden van een museale plek in Vollenhove, toegankelijk voor publiek, waar het historisch en cultureel erfgoed van het gebied dat in het verleden werd aangeduid als "Het Land van Vollenhove" wordt gepresenteerd, met de nadruk op dat van de Stad Vollenhove;
daarbij wordt ernaar gestreefd dit op een actieve en dynamische wijze zoveel mogelijk toegankelijk en aantrekkelijk te maken voor een breed publiek, en een bijdrage te leveren aan de educatie van jeugd en volwassenen op het gebied van de geschiedenis van de stad en daarmee samenhangende ontwikkeling van de streek;
waar mogelijk zal de stichting trachten de aanwezige collectie aan te vullen,
alsmede al hetgeen met het vorenstaande in de ruimste zin verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
2. De stichting tracht haar doel te verwezenlijken door door het bieden van een permanente tentoonstelling over de Stad Vollenhove en het leveren van educatieve diensten op het gebied van de historie van stad en streek.
Hiertoe de nodige faciliteiten en middelen te verwerven. De realisatie van de doelstelling zal worden ondersteund door het houden van exposities en ondleidingen alsmede het voeren van een actief publiciteitsbeleid.
3. De stichting heeft geen winstoogmerk.
4. De stichting zal de 'Governancecode Cultuur 2019', zoals deze van tijd tot tijd luidt, toepassen.
VERMOGEN
Artikel 3
Het vermogen van de stichting wordt gevormd door: subsidies en donaties; schenkingen, erfstellingen en legaten; alle andere verkrijgingen en baten.
Erfstellingen kunnen slechts onder het voorrecht van boedelbeschrijving
worden aanvaard. De stichting houdt niet meer vermogen aan dan redelijkerwijs nodig is voor de verwezenlijking van haar doel.
SAMENSTELLING, BENOEMING EN DEFUNGEREN
Artikel 4
1. Het bestuur van de stichting bestaat uit een door het bestuur vast te stellen aantal van ten minste drie (3) personen. Een niet voltallig bestuur behoudt zijn bevoegdheden. Het bestuur dient zodanig samengesteld te zijn dat de meerderheid van het aantal bestuursleden onafhankelijk van elkaar fungeert.
2. Bestuursleden worden benoemd door het bestuur. In ontstane vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. In de tussenliggende periode kan het bestuur een gewezen bestuurslid aanwijzen als adviseur.
3. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester, dan wel, in plaats van beide laatstgenoemden, een
secretaris-penningmeester.
4. Tot bestuurder van de stichting is niet benoembaar:
a. degene die vijf jaar of korter voorafgaand aan de voorgenomen benoeming door de rechtbank is ontslagen als bestuurder van een stichting, tenzij de rechtbank heeft geoordeeld dat de bestuurder mede gelet op de aan anderen toebedeelde taken geen ernstig verwijt kan worden gemaakt van dit ontslag;
b. degene die vier jaar of korter voorafgaand aan de voorgenomen benoeming is veroordeeld vanwege aanzet tot haat, geweld of het gebruik van het geweld.
5. Bestuursleden treden af volgens een door het bestuur vast te stellen rooster van aftreden, met inachtneming van een zittingsduur van ten minste vier jaar. Een volgens het rooster aftredend bestuurslid is terstond éénmaal herbenoembaar. Nadien komen zij pas weer voor benoeming als bestuurslid in aanmerking nadat ten minste één jaar na hun laatste defungeren is verstreken.
Bij het vaststellen van het rooster van aftreden moet worden voorkomen dat het periodiek aftreden een evenwichtig functioneren van het bestuur in gevaar brengt, om welke reden het bestuur van geval tot geval de zittingsduur van een bestuurder mag verlengen met ten hoogste één jaar.
6. Een periodiek aftredende bestuurder blijft in functie tot de benoeming van zijn opvolger.
7. Een bestuurslid defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door zijn aftreden al dan niet volgens het in lid 5 bedoelde rooster;
c. doordat hij failliet wordt verklaard of surseance van betaling aanvraagt;
d. door zijn ondercuratelestelling, alsmede door een rechterlijke beslissing waarbij als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand een bewind over één of meer van zijn goederen wordt ingesteld;
e. door zijn ontslag, verleend door de rechtbank in de gevallen in de wet voorzien;
f. -voor zover er meer dan twee bestuursleden in functie zijn- door zijn ontslag verleend door het bestuur in een daartoe strekkend bestuursbesluit, genomen in een vergadering waarin door alle overige in functie zijnde bestuursleden voor zijn ontslag is gestemd.
6. De bestuursleden ontvangen geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten.
TAAK EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 5
1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting. Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de stichting en de met haar verbonden onderneming.
2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
3. Het bestuur van de stichting stelt een beleidsplan op, welk beleidsplan inzicht geeft in de werkzaamheden van de stichting, de wijze waarop de stichting geld werft, de wijze waarop het vermogen van de stichting wordt beheerd en de wijze waarop het vermogen van de stichting wordt besteed.
4. In geval van ontstentenis of belet van één of meer bestuurders is (zijn) de
overblijvende bestuurder(s) met het gehele bestuur belast.
In geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders of van de enige bestuurder wordt de stichting tijdelijk bestuurd door een persoon die daartoe door het bestuur steeds moet zijn aangewezen. Onder belet wordt in deze statuten in ieder geval verstaan de omstandigheid dat de bestuurder gedurende een periode van meer dan zeven dagen onbereikbaar is door ziekte of andere oorzaken.
VERGADERINGEN EN BESTUURSBESLUITEN
Artikel 6
1. De bestuursvergaderingen worden gehouden ter plaatse als bij de oproeping bepaald.
2. Bestuursvergaderingen worden gehouden zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee van de overige bestuursleden dit nodig acht(en), doch ten minste één maal per jaar.
3. De oproeping tot de vergadering geschiedt door de voorzitter, dan wel namens deze door de secretaris, ten minste zeven dagen tevoren, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend. De oproeping zal schriftelijk plaatsvinden en vermeldt, behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de te behandelen onderwerpen.
4. Zolang in een bestuursvergadering alle in functie zijnde bestuursleden aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
5. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van het bestuur; bij diens afwezigheid wijst de vergadering zelf haar voorzitter aan.
6. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden door de secretaris of door één van de andere aanwezigen, door de voorzitter daartoe aangezocht. De notulen worden vastgesteld en getekend door degenen, die in de vergadering als voorzitter en secretaris hebben gefungeerd.
7. Het bestuur kan in een vergadering alleen dan geldige besluiten nemen indien de meerderheid van de in functie zijnde leden ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. Een bestuurslid kan zich ter vergadering door een medebestuurslid laten vertegenwoordigen op overlegging van een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering voldoende, volmacht. Een bestuurslid kan daarbij slechts voor één medebestuurslid als gevolmachtigde optreden.
Indien gestemd wordt over een voorstel om een bestuurslid te ontslaan als bedoeld in artikel 4 lid 7, kan het bestuurslid, wiens ontslag het betreft, niet aan de stemming deelnemen en telt dit bestuurslid niet mee voor de berekening van het quorum, zoals bepaald in de eerste volzin van dit lid.
Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang als bedoeld in artikel 5 lid 1. Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit zou kunnen worden genomen, wordt het besluit desalniettemin genomen door het bestuur onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen.
8. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits alle bestuursleden in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk hun mening te uiten. Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden door de secretaris een relaas opgemaakt, dat na medeondertekening door de voorzitter bij de notulen wordt gevoegd.
9. Ieder bestuurslid heeft het recht tot het uitbrengen van één stem.
Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Indien de stemmen staken komt geen besluit tot stand. Staken de stemmen bij een stemming over de benoeming van personen, dan beslist het lot.
Het in de vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming, is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van een oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk
geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
10. Alle stemmingen ter vergadering geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een schriftelijke stemming gewenst acht of één van de stemgerechtigden dit voor de stemming verlangt. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes.
11. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
12. In alle geschillen omtrent stemmingen, niet bij de statuten voorzien, beslist de voorzitter.
VERTEGENWOORDIGING.
Artikel 7.
De stichting wordt vertegenwoordigd door:
a. hetzij het bestuur;
b. hetzij twee (2) gezamenlijk handelende bestuursleden.
UITKERINGENREGISTER
Artikel 8
Het bestuur houdt een register bij waarin de namen en adressen van alle personen worden opgenomen aan wie een uitkering is gedaan die niet meer bedraagt dan vijfentwintig procent (25%) van het voor uitkering vatbare bedrag in een bepaald boekjaar, alsmede het bedrag van de uitkering en de datum waarop deze uitkering is gedaan. Het register wordt regelmatig bijgehouden.
BOEKJAAR EN JAARSTUKKEN
Artikel 9
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.
3. Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een balans en een staat van baten en lasten van de stichting (hierna tezamen ook te noemen: jaarstukken) te maken en op papier te stellen.
4. Het bestuur kan, alvorens tot vaststelling van de in lid 3 bedoelde stukken over te gaan, deze doen onderzoeken door een door hem aan te wijzen accountant.
5. De jaarstukken worden gedurende ten minste de door de wet voorgeschreven termijn bewaard.
6. De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde balans en staat van baten en lasten, kunnen op een andere egevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave van de gegevens en deze gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt.
REGLEMENT
Artikel 10
1. Het bestuur is bevoegd een reglement vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, die niet in deze statuten zijn vervat.
2. Het reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
3. Het bestuur is te allen tijde bevoegd het reglement te wijzigen of op te heffen.
DONATEURS
Artikel 11
1. Donateurs zijn zij die zich hebben verplicht de stichting door middel van een of meer door het bestuur vast te stellen bijdragen financieel te steunen en als zodanig door het bestuur zijn toegelaten. De verplichting tot betaling van een jaarlijkse bijdrage eindigt eerst met ingang van het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarin het donateurschap is geëindigd.
2. Donateurs hebben recht op kosteloze ontvangst van het door de stichting periodiek uitgegeven blad.
STATUTENWIJZIGING
Artikel 12
1. Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen.
2. Een besluit van het bestuur tot statutenwijziging behoeft een meerderheid van ten minste twee/derde gedeelte van de stemmen, uitgebracht in een vergadering waarin alle in functie zijnde bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Zijn in een vergadering, waarin een voorstel tot statutenwijziging aan de orde is, niet alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden rechtsgeldig omtrent het voorstel, zoals dit in de eerste vergadering aan de orde was, worden besloten mits met een meerderheid van ten minste twee/derde gedeelte van de uitgebrachte stemmen.
3. Bij de oproeping tot de vergadering waarin een statutenwijziging zal worden voorgesteld, dient een afschrift van het voorstel, bevattende de woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging, te worden gevoegd.
4. Een besluit tot statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van die akte is ieder bestuurslid bevoegd.
ONTBINDING EN VEREFFENING
Artikel 13
1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden.
2. Op het besluit van het bestuur tot ontbinding is het bepaalde in lid 2 van het vorige artikel van overeenkomstige toepassing.
3. Bij het besluit tot ontbinding wordt tevens de bestemming van het liquidatiesaldo vastgesteld. Het liquidatiesaldo komt ten goede aan een algemeen nut beogende
instelling met een gelijksoortige doelstelling als de stichting of aan een buitenlandse instelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt en die een gelijksoortige doelstelling als de stichting heeft.
4. Na de ontbinding geschiedt de vereffening door de bestuurders.
5. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn onder berusting van de door de vereffenaars aangewezen persoon.
6. Op de vereffening zijn overigens de bepalingen van Titel 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
RAAD VAN ADVIES
Artikel 14
Het bestuur kan een raad van advies in het leven roepen, waarvoor regels gelden zoals door het bestuur in een huishoudelijk reglement vast te stellen.
SLOTBEPALING
Artikel 15
1. In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.
2. Onder het begrip: 'schriftelijk' wordt in deze statuten tevens begrepen:
ieder (elektronisch) communicatiemiddel voor zover dat wettelijk of in de jurisprudentie wordt aangemerkt als geldig schriftelijk bewijs.
(deze statuten zijn het gevolg van een statutenwijziging, vastgelegd door notaris Heetebrij van het Notarieel te Emmeloord op 6 mei 2024, ref. HW/57920.01, om te voldoen aan de Museumnorm en de gewijzigde wettelijke bepalingen).